De Eerste Kamer heeft 14 februari ingestemd met het wetsvoorstel tot invoering van een minimumuurloon.
Bij de behandeling van het wetsvoorstel in de Eerste Kamer was wel aandacht voor de protesten van zo’n 20 gezamenlijke werkgeversorganisaties – w.o. KNDB – en is de motie van Oomen-Ruijten voor lastenverlaging voor het mkb aangenomen.
Per 1 januari 2024 wordt het minimumuurloon naar verwachting ingevoerd. Voor de berekening van dat minimumloon wordt een 36-urige werkweek als uitgangspunt genomen. Dit heeft een kostenverhogend effect voor branches waar meer dan 36 uur p/wk wordt gewerkt.
De drogisterijbranche zit op een 37-urige werkweek waardoor wij ons met een kostenstijging van 2,7% geconfronteerd zien per 2024 (nog los van indexatie).
Ondernemers hebben begrip voor een stijging van het WML, koopkrachtbehoud voor werknemers is belangrijk. Tegelijkertijd vinden ondernemersorganisaties dat het in de discussie ontbreekt aan aandacht voor de snelle loonkostenstijgingen in heel korte tijd en aan de optelsom van meerdere lastenstijgingen die een grote druk zetten op de levensvatbaarheid van ondernemingen.