Sinds dinsdag 17 maart 2020 is het niet meer mogelijk om werktijdverkorting aan te vragen. Door de coronacrisis raakte deze regeling overbelast. In plaats van werktijdverkorting is de afgelopen periode gewerkt aan de Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor werkbehoud (de NOW-regeling). Werkgevers die 20 procent of meer omzetverlies lijden kunnen aanspraak maken op een tegemoetkoming in de loonkosten. Aanvragen kunnen vanaf 6 april bij UWV worden gedaan.
Welke eisen stelt de NOW-regeling aan de werkgever?
In tegenstelling tot werktijdverkorting, kunnen werkgevers ook voor flexkrachten een beroep doen op de NOW-regeling. Zelfs voor uitzendkrachten is een tegemoetkoming mogelijk. Maar er zijn wel een aantal vereisten, voordat u de tegemoetkoming ontvangt.
1. Alleen als de werkgever ten minste 20 procent van zijn omzet is verloren sinds 1 maart 2020, kan hij een beroep doen op de NOW-regeling. Kleinere tegenvallers in de omzet geven geen recht op de NOW-regeling. Er wordt daarbij gekeken naar het verschil tussen de referentie-omzet (de oude omzet over kalenderjaar 2019, gedeeld door 4) en de (verwachte) omzet in de periode 1 maart tot 31 juli. U deelt de nieuwe omzet door de oude omzet. De uitkomst van deze berekening wordt uitgedrukt, in hele procenten en naar boven afgerond. Als het bedrijf in 2019 of 2020 is opgericht, kijkt u naar de periode vanaf de eerste kalendermaand na de dag van aanvang van de bedrijfsuitoefening tot en met 29 februari 2020, gedeeld door het aantal maanden waarvan de omzet in aanmerking wordt genomen, vermenigvuldigd met drie.
2. De NOW-regeling betaalt gedurende 3 maanden een tegemoetkoming in de loonkosten uit. Die periode kan eenmalig worden verlengd tot 6 maanden.
3. Als de werkgever een aanvraag doet, moet hij beloven dat hij geen ontslag wegens bedrijfseconomische redenen zal aanvragen zolang hij de tegemoetkoming ontvangt. De werkgever kan dus 3 tot 6 maanden niet van zijn personeel af.
4. De werkgever is verplicht in deze 3 tot 6 maanden het gehele loon (100 procent) door te betalen.
5. De hoogte van de tegemoetkoming in de loonkosten is afhankelijk van de terugval in omzet en bedraagt maximaal 90 procent van de loonsom. Voor elke procent omzetdaling ontvangt de werkgever 0,9 procent tegemoetkoming.
a. Als 100 procent van de omzet wegvalt, bedraagt de tegemoetkoming 90 procent van de loonsom van een werkgever;
b. Als 50 procent van de omzet wegvalt, bedraagt de tegemoetkoming 45 procent van de loonsom van een werkgever;
c. Als 25 procent van de omzet wegvalt, bedraagt de tegemoetkoming 22,5 procent van de loonsom van de werkgever.
6. Het UWV verstrekt een voorschot in de tegemoetkoming van 80 procent van de verwachte tegemoetkoming. Achteraf wordt vastgesteld wat de werkelijke daling in de omzet is geweest en ontvangt de werkgever een nabetaling of moet hij terugbetalen. Voorbeeld: een werknemer ontvangt maandelijks 1000 euro aan loon. De werkgever is al zijn omzet verloren en zou daarom aanspraak kunnen maken op 900 euro aan tegemoetkomingen. Het UWV betaalt 720 euro (80 procent van 900 euro) uit.
7. Heeft uw werknemer een totale loonsom van 9.538 euro of meer? Dan ontvangt de werkgever over het bedrag boven die 9.538 euro geen tegemoetkoming.
Voor welke werknemers u een beroep op de NOW-regeling kunt doen en hoe de tegemoetkoming berekend wordt leest u HIER.
Bron: SalarisNet (UWV)
De AWVN heeft een stappenplan ontwikkeld voor de NOW-aanvraag.